Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) Op 17 augustus 2011 heeft [eiser] zijn zoon geholpen bij een verhuizing in het centrum van Nijmegen. Daarbij maakte hij gebruik van een aanhangwagen die hij van zijn oom, [betrokkene], in bruikleen had gekregen.
- ii) Omdat [eiser] de (auto met) aanhangwagen niet bij de verhuislocatie kon parkeren, heeft hij deze na het lossen van de goederen, overdag, geparkeerd op het openbare parkeerterrein De Wedren in Nijmegen. De Wedren is een bovengronds openbaar parkeerterrein met rondom woningen en veel passerende fietsers en voetgangers. [eiser] heeft de aanhangwagen aan de trekhaak van de auto vastgezet met een in de disselkop aanwezig slot, en deze daar gedurende ongeveer een uur of anderhalf uur onbewaakt achtergelaten. Bij terugkeer bleek de aanhangwagen te zijn gestolen.
- iii) [eiser] heeft [betrokkene], de eigenaar van de aanhangwagen, schadeloos gesteld.
- iv) In verband met deze schadevergoeding heeft [eiser] ZLM, zijn aansprakelijkheidsverzekeraar, aangesproken en verzocht hem deze kosten op grond van de verzekering te vergoeden.
- v) ZLM heeft de claim van [eiser] van de hand gewezen, op de grond dat zij [eiser] jegens [betrokkene] niet aansprakelijk acht.
De kantonrechter heeft de vordering afgewezen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, waartoe het onder meer heeft overwogen:
4.Beslissing
30 juni 2017.