Uitspraak
[appellant],
Liander,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief I) en de duur van het gebruik van de hennepkwekerij (
grief II). Met zijn
grief IIIverwijt [appellant] de rechtbank dat een ontlastend feit als normaal waterverbruik niet in haar oordeel is betrokken. Met
grief IVkeert [appellant] zich tegen het gebruik van de Systeemcode elektriciteit, onderdeel 3.7, als juridische basis voor zijn aansprakelijkheid tegenover Liander. In de in hoger beroep geformuleerde vordering om Liander te veroordelen in de kosten van beide instanties leest het hof voorts
een grieftegen de veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure in eerste aanleg.
grief IVbestrijdt [appellant] dat hij voor de door Liander gestelde schade aansprakelijk is. Daartoe voert hij aan dat hij met Liander geen overeenkomst heeft gesloten en dat hij wel aan zijn zorgplicht heeft voldaan door de woning met een correcte aansluiting en meter ter beschikking te stellen aan zijn (onder)huurder. Artikel 3.7 van de Systeemcode Elektriciteit schept geen rechtstreekse aansprakelijkheid tegenover Liander, aldus [appellant] .
grieven I tot en met IIIkeren zich tegen de aangenomen omvang van de door Liander geleden schade. Zij lenen zich voor gezamenlijke bespreking. Volgens [appellant] is de rechtbank ten onrechte uitgegaan van de juistheid van wat Liander heeft aangevoerd, terwijl dat slechts een eenzijdige stellingname is. Het is onverteerbaar dat Liander op haar woord geloofd wordt en dat een ontlastend feit, zoals normaal waterverbruik in de gestelde kweekperiode buiten beschouwing wordt gelaten, aldus [appellant] .
griefstrandt.