Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
Daarbij is [betrokkene 2] tot bewindvoerder benoemd (hierna: de bewindvoerder).
4.Beslissing
22 april 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de ontvankelijkheid van een hoger beroep van verzoekster, die in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling was betrokken. De rechtbank Amsterdam had op 8 juli 2015 uitspraak gedaan over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder toekenning van de schone lei. Verzoekster en haar beschermingsbewindvoerder waren niet tijdig op de hoogte van deze uitspraak, wat leidde tot een overschrijding van de beroepstermijn. Het hof had verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, omdat zij niet had aangetoond dat zij tijdig op de hoogte was gesteld van de uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat de overschrijding van de termijn verschoonbaar was, omdat verzoekster niet was bijgestaan door een advocaat en niet was geïnformeerd over de mogelijkheid om telefonisch navraag te doen naar de uitspraak. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.