Uitspraak
1.[appellante 1],
[appellanten],
ING,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
- Is er naast de brief van 28 maart 2008 een (door [appellante 1] ondertekend) faillissementsrekest? Zo ja, dan dient dit stuk te worden overgelegd;
- Wat is precies besproken tussen [appellante 1] en haar voormalige advocaat voorafgaand aan de faillissementsaanvraag? Is besproken dat het faillissement met (de hoogste) spoed zou worden aangevraagd? Lag de brief van 28 maart 2008 reeds (in concept) gereed en is die met [appellante 1] besproken? Zo nee, is besproken dat een brief met een dergelijke inhoud zou worden opgesteld? Wat is besproken ten aanzien van de te verwachten duur van de behandeling van de faillissementsaanvraag en wat is besproken over de mogelijkheid nog loonbetalingen te verrichten?
had behorente houden met de reële kans dat het faillissement nog diezelfde dag zou worden uitgesproken en dat zij daarop haar handelen had moeten afstemmen. ING wijst er daarbij op dat in het faillissementsverzoek niet is verzocht om niet eerder dan maandag uitspraak te doen. Dit had volgens ING wel gemoeten, nu men voornemens was op vrijdag loonbetalingen te doen. ING benadrukt dat [appellante 1] zich niet kan verschuilen achter vermeende uitlatingen van mr. Van Dijk. Dat [appellante 1] is afgegaan op een onjuist advies van mr. Van Dijk ontslaat haar niet van haar aansprakelijkheid, aldus ING. Ten slotte heeft ING nog een beroep gedaan op artikel 11.1 van de Algemene Bepalingen van Kredietverlening.
op [B.V. X]jegens de bank een verplichting bestond om zich de belangen van de bank als haar contractspartner aan te trekken (artikel 6: 2 lid 1 BW). Mogelijk had [B.V. X] gelet daarop de verplichting de bank te wijzen op de faillissementsaanvraag om de bank de mogelijkheid te bieden in deze zelf een afweging te maken. Het is daarbij overigens de vraag op welke rechtsgrond de bank in dat geval de betalingsopdracht had kunnen weigeren. ING heeft zich daarover niet uitgelaten, zodat haar vordering reeds in zoverre onvoldoende is onderbouwd. Hoe dit ook zij, een eventueel tekortschieten door [B.V. X] in de hiervoor bedoelde mogelijke verplichting kan naar het oordeel van het hof niet zonder meer de conclusie wettigen dat [appellante 1] als haar (indirect) bestuurder persoonlijk naast de vennootschap aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad. Daartoe overweegt het hof als volgt.
creditsaldobij ING. Voor zover gelet daarop bedoelde rechtspraak hier al toepassing kan vinden, oordeelt het hof dat gesteld noch gebleken is waarom in deze aan [appellante 1] (persoonlijk) een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Met name heeft ING niet gesteld hoe groot het risico was dat het faillissement nog diezelfde dag zou worden uitgesproken en waarom [appellante 1] zich dat had moeten realiseren. Voorts is niet door ING gesteld dat [appellante 1] op de hoogte was van de terugwerkende kracht tot 00.00 uur van een uit te spreken faillissement.