Uitspraak
gevestigd te Leeuwarden,
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het cassatiemiddel
4.Beslissing
5 juni 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een faillietverklaring van HSK B.V. De rechtbank Noord-Nederland had HSK op 2 september 2014 bij verstek failliet verklaard. HSK kwam in verzet tegen deze uitspraak, maar de rechtbank verklaarde het verzet ongegrond. HSK ging vervolgens in hoger beroep, maar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden verklaarde HSK niet-ontvankelijk in haar beroep en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelde dat de vraag of de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, moet worden beoordeeld aan de hand van de gegevens die gelden ten tijde van de uitspraak. Dit betekent dat er een toetsing ex nunc plaatsvindt. De Hoge Raad benadrukte dat de rechtspositie van alle schuldeisers wordt bepaald door de toestand van faillissement, en dat de appelrechter niet verplicht is om het vonnis van faillietverklaring te vernietigen op de enkele grond dat de schuldenaar stelt dat de vordering van de aanvrager niet meer bestaat.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat HSK op rechtsgeldige wijze was opgeroepen voor de zitting van 2 september 2014, maar dat het hof had moeten onderzoeken of de vordering van de aanvrager nog bestond ten tijde van de uitspraak op het verzet. De uitspraak benadrukt het belang van behoorlijke oproeping en de gevolgen van een faillietverklaring voor de rechtspositie van schuldeisers.