Het hof begint bij de bepaling van het salaris van de curator.
Het hof heeft uit de stukken en hetgeen naar voren is gekomen niet zonder meer kunnen vaststellen dat de uren die door de curator voor de werkzaamheden in rekening zijn gebracht, bovenmatig zijn. Het uurtarief is conform de Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling. Gelet op de complexiteit en de omvang van HSK (21 winkels) had de curator niet anders kunnen handelen dan dat hij heeft gehandeld. De curator heeft de noodzaak tot bijvoorbeeld de bezoeken aan alle winkels alsmede de verkoop van de kleding voor een “habbekrats” voldoende aannemelijk gemaakt. Bovendien heeft dit laatste niets te maken met het gehanteerde tarief.
Het hof is van oordeel dat de curator binnen de mogelijkheden voldoende terughoudendheid heeft betracht, gelet op onder meer het uitstel van het ontslag van het personeel, het doorbetalen van het salaris, het wachten met het opzeggen van de huurcontracten en het voortzetten van de winkels.
De werkzaamheden die de curator na 28 augustus 2015 (tot en met 25 september 2015) nog in rekening heeft gebracht acht het hof eveneens niet bovenmatig. De noodzaak van die kosten is het hof voldoende gebleken.
Hetgeen overigens door HSK en door [geïntimeerde] terzake zijn subsidiaire standpunt naar voren is gebracht, is naar het oordeel onvoldoende concreet onderbouwd, althans voldoende weerlegd door de curatoren, met uitzondering van het volgende:
Het hof heeft, zoals ook (onderbouwd) is gesteld door HSK, een zekere overlap van werkzaamheden en enkele te veel in rekening gebrachte reistijden kunnen ontwaren. Zo zijn beide curatoren bij een aantal besprekingen en zittingen aanwezig geweest, waar het naar het oordeel van het hof redelijkerwijs mogelijk was geweest een en ander door één curator te laten waarnemen. HSK noemt - onweersproken - besprekingen met personeel die dubbel zijn gedeclareerd alsook zittingen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Voor een overleg over het arrest van de Hoge Raad tussen de curator en de assistent-curator, heeft mr. Sturms 1,5 uur en mr. Luinstra 3,8 uur in rekening gebracht. Desgevraagd heeft mr. Luinstra ter (tweede) zitting na verwijzing ook bevestigd dat er op dat moment abusievelijk een reistijd van ongeveer 3 uur in rekening is gebracht die niet ten laste van de boedel had mogen komen. Voorts is het hof met HSK van oordeel dat sommige reiskosten, rekening houdend met de woonplaats van de assistent-curator ( [woonplaats] ), onnodig hoog zijn opgelopen voor wat betreft de filialen in [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3] . Ook acht het hof het onnodig om de reistijd voor een afspraak met de heer [statutair directeur van HSK] op het kantoor te [kantoorplaats 2] - op verzoek van de assistent-curator die daar toch moest zijn - ten laste van de boedel te laten komen.
Rekening houdend met deze bij wijze van voorbeelden aangehaalde onnodige (dubbele) kosten, acht het hof het redelijk om het salaris van de curator (inclusief verschotten) te matigen tot een bedrag van € 160.000,-- inclusief btw.