In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 mei 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil tussen [verzoeker] en de curator van de ontbonden vennootschappen Zalinco N.V. en Ocana Corporation N.V. De curator had verzocht om rekening en verantwoording van [verzoeker], die als gevolmachtigde van de vennootschappen had gefunctioneerd. De vennootschappen waren ontbonden op verzoek van de zusters van [verzoeker], die stelden dat zij ook aandeelhouders waren en recht hadden op de saldi van de bankrekeningen van de vennootschappen. De Hoge Raad oordeelde dat er een verantwoordingsplicht bestond op basis van ongeschreven recht, en dat deze verplichting ook gold voor [verzoeker] als gevolmachtigde. De Hoge Raad bevestigde dat de curator, die de belangen van de boedel en de schuldeisers vertegenwoordigt, recht had om van [verzoeker] rekening en verantwoording te eisen. De uitspraak van het hof, die het vonnis van het gerecht bevestigde, werd door de Hoge Raad bekrachtigd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van [verzoeker] niet tot cassatie konden leiden, en dat de veroordeling tot het afleggen van rekening en verantwoording gerechtvaardigd was. De kosten van het geding in cassatie werden aan [verzoeker] opgelegd.