Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[de bewindvoerder],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], de zoon van [geïntimeerde], tegen een vonnis van de rechtbank. De rechtbank had geoordeeld dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld door aanzienlijke bedragen van de bankrekening van zijn moeder, [geïntimeerde], op te nemen zonder dat deze opnames dienstig waren voor de doeleinden van de verleende volmacht. De moeder van [appellant] was onder bewind gesteld vanwege haar dementie, en Zorg & Wonen, vertegenwoordigd door [de bewindvoerder], was aangesteld als bewindvoerder. De rechtbank had vastgesteld dat [appellant] de zorg voor zijn moeder had overgenomen, maar dat hij daarbij onrechtmatig had gehandeld door gelden van haar rekening op te nemen.
In hoger beroep heeft [appellant] dertien grieven aangevoerd, onder andere tegen de beslissing van de rechtbank om de bewindvoerder als formele procespartij toe te laten. Het hof heeft overwogen dat de procedure in eerste aanleg in overleg met de bewindvoerder is gestart en dat de bewindvoerder terecht in de gelegenheid is gesteld om de procedure over te nemen. Het hof heeft ook geoordeeld dat de bewindvoerder tijdig heeft geklaagd over het onrechtmatig handelen van [appellant].
Het hof heeft de grieven van [appellant] verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. [appellant] is veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van een bewindvoerder en de verplichtingen van een persoon die de financiële zaken van een ander beheert, vooral in het geval van kwetsbare personen zoals iemand met dementie.