Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
1 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de splitsing van een gebouw in appartementsrechten en de uitleg van de daarbij behorende akte van splitsing en splitsingstekening. De Hoge Raad heeft op 1 november 2013 uitspraak gedaan in cassatie, waarbij de beschikkingen van het gerechtshof te Amsterdam van 31 januari 2012 en 26 juni 2012 zijn vernietigd. De zaak betreft een geschil tussen de eigenaren van appartementsrechten, [eisers], en de Vereniging van Eigenaren (VvE) van het gebouw 'De Prinsenwerf'. De VvE had besloten dat bepaalde gedeelten van het gebouw, zoals daken en loopbruggen, als gemeenschappelijke ruimtes worden aangemerkt, en verleende geen toestemming voor wijzigingen aan het dak door de eigenaren.
De Hoge Raad oordeelde dat bij de vaststelling van het recht tot uitsluitend gebruik van een gedeelte van een in appartementsrechten gesplitst registergoed, bepalend is wat in de splitsingsstukken is vastgelegd. De uitleg van deze stukken moet gebaseerd zijn op de daarin tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling, die objectief moet worden afgeleid uit de tekstuele omschrijving en de bijbehorende tekening. De Hoge Raad benadrukte dat de rechtszekerheid vereist dat alleen gegevens die voor derden uit de in de openbare registers ingeschreven splitsingsstukken kenbaar zijn, bepalend zijn voor de vaststelling van de gemeenschappelijke en privégedeelten.
De Hoge Raad concludeerde dat het hof een onjuiste maatstaf had gehanteerd door ook andere dan in de openbare registers ingeschreven stukken te betrekken bij de beoordeling. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de uitleg van splitsingsstukken en de rechtszekerheid van eigenaren in appartementsrechtzaken. De zaak is verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling en beslissing, waarbij de VvE in de kosten van het geding in cassatie is veroordeeld.