2.4.Tot de stukken van het geding behoort het proces-verbaal van aangifte door [B], werkzaam bij eiseres, opgemaakt op 18 december 2002. In dit proces-verbaal is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Ik ben administrateur van [X] (…). In deze hoedanigheid ben ik door de eigenaar van het bedrijf bevoegd gemaakt om hier de aangifte te doen, daar ik inzicht heb in de uitleg en gang van zaken voor wat betreft de twee transporten die gebeurd zijn.
Ons bedrijf slaat knoflook op voor derde. Deze knoflook wordt geimporteerd door [A], in persoon van [C], (…). [C] draagt zorg voor verkoop van deze knoflook. Deze knoflook wordt onder douane-verband opgeslagen, dit wil zeggen dat het product niet vrij is van douane-rechten.
De bedoeling is dat de knoflook verkocht wordt aan een exporterende firma met als eindbestemming buiten de Europese Unie. Bij ons wordt alle knoflook met T1 biljet verzonden, voor [A]. Dit T1 biljet geeft aan dat het product nog niet vrij is van douane-rechten.
Via [C] kregen wij te horen dat er een afnemer was voor de knoflook. Deze knoflook zou niet vrij van douane-rechten, dus met Tl biljet verkocht worden aan firma [D] gevestigd (…) te [G].
Hierover is een fax gestuurd naar [C]. Hierin werd aangegeven dat de partij knoflook als eindbestemming Distributiecentrum (…) te [W] in Suriname had.
Hierop werd door onze firma gevraagd naar de gegevens welke nodig waren voor het opmaken van het vervoersdocument. De vragen waren welke bootnaam en welke kantoor uitgang. Hierop kreeg onze firma geen antwoord.
[D] verklaarde dat het schip vertraagd was en dat deze gegevens nog niet verstrekt konden worden. [D] belsoot het dokument op [D] [G] op te maken, daar hij zelf vertelde dat hij een douane entrepot zou hebben. Achteraf bleek uit informatie van de Douane dat dit niet het geval was. (…)
Dit gebeurde toen de vracht ingeladen werd. De transporteur is [E]. (…). Hierop werd door bij aan de chauffeur het T1 document met nummer [xxx828] en het CMR document met nummer NL-[xx282] overhandigd na lading. Voor de ontvangst van de documenten werd door de chauffeur getekend.
Het bovenste exemplaar van het Tl document werd door ons bedrijf ingestuurd naar het douanekantoor Hazeldonk en was 5 dagen geldig, normaal gesproken wordt exemplaar 4 en 5 en 5 extra door ontvanger ingenomen, afgestempeld, afgetekend en opgenomen in hun douane administratie en daarna wordt exemplaar 4 en 5 opgestuurd naar het douanekantoor. Normaal gesproken wordt dit binnen de geledigheid van het document ingestuurd naar de douane. Het document wordt dan gecombineerd met ons document exemplaar 1 en dan volgt de centrale zuivering van deze papieren in Heerlen en zijn er geen problemen. (…)
Op 5 december 2002 heb ik ter controle met de vervoerder [E] gebeld en gevraagd of er de CME documenten doorgefaxed konden worden, hierop ontving ik handgeschreven CRM deze waren niet diegene die ik aan de chauffeur had meegegeven tevens onbrak de vermelding van het T1 document. Ik vond dit verdacht, tevens hoorde ik van [C] dat er op de markt knoflook te koop werd aangeboden voor een prijs ver beneden de verkoopwaarde. Hierop heb ik telefonische navraag op 6 december 2002 in Heerlen gedaan, hieruit bleek dat de T1 documenten niet in hun bezit waren, hierop heb ik contact op maandag 9 december 2002 opgenomen met de transporteur, uit dit gesprek bleek dat de chauffeur het T1 document en het CRM document overhandigd had aan [D] na het ontvangst van de document van mij.
Indien de documenten niet aangezuiverd worden, wordt het aangevende bedrijf [X] aangeslagen door de belasting.
Wij hebben eenzelfde transport op 18 11 2002 gedaan voor [D], hierbij is dezelfde handelswijze toegepast. (…)
De douane Roosendaal is op de hoogte en Fiod [R] is op de hoogte gesteld. (…)”