Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.3. Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
Beoordeling van het geschil
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X B.V.] tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond verklaarde. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane had op 2 april 2013 een uitnodiging tot betaling (UTB) uitgevaardigd voor een bedrag van € 19.244,60, bestaande uit douanerechten en omzetbelasting. De rechtbank oordeelde dat de UTB niet in strijd was met het verbod op reformatio in peius, wat betekent dat de belanghebbende niet in een nadeliger positie mocht komen te verkeren door het indienen van bezwaar. De rechtbank bevestigde dat de inspecteur het recht had om tot navordering over te gaan, zelfs als er geen bezwaar was gemaakt tegen de eerdere UTB. Het Hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de stelling van belanghebbende dat de UTB in strijd was met het verbod op reformatio in peius niet kon slagen. Het Hof concludeerde dat de inspecteur de douanerechten terecht had nagevorderd en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de kosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 juni 2016.