ECLI:NL:HR:2012:BV4010
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie in het belang der wet betreffende de bevoegdheid van een schuldenaar onder bewind om een schuldsaneringsregeling aan te vragen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure in het belang der wet, ingesteld door de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. De zaak betreft de bevoegdheid van een schuldenaar wiens goederen onder bewind zijn gesteld om een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling in te dienen. De Procureur-Generaal heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 22 november 2011 het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 24 augustus 2011 had bekrachtigd, waarin het verzoek van de schuldenaar tot schuldsanering was afgewezen.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de schuldenaar, vertegenwoordigd door haar advocaat, een verzoek tot schuldsanering heeft ingediend, maar dat dit verzoek door de rechtbank was afgewezen op grond van de ontvankelijkheid. Het hof had geoordeeld dat de bewindvoerder niet als verzoeker was opgetreden, wat volgens het hof noodzakelijk was. De Hoge Raad heeft echter overwogen dat de indiening van een verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling niet kan worden beschouwd als een daad van beheer over de onder bewind staande goederen, en dat de schuldenaar niet afhankelijk is van de bewindvoerder om dit verzoek in te dienen.
De Hoge Raad concludeert dat de wet geen steun biedt voor de stelling dat een schuldenaar wiens goederen onder bewind zijn gesteld, alleen samen met de bewindvoerder een verzoek om schuldsanering kan indienen. De Hoge Raad wijst de vordering van de Procureur-Generaal af, waarmee de Hoge Raad bevestigt dat de schuldenaar zelfstandig een verzoek tot schuldsanering kan indienen, ook al zijn de goederen onder bewind gesteld. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de rechtspraktijk, omdat het de positie van schuldenaren onder bewind versterkt en verduidelijkt dat zij niet afhankelijk zijn van de bewindvoerder voor het aanvragen van schuldsanering.