Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter
3.De beoordeling
4.De uitspraak
18 maart 2015, PRO FORMA;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, hebben appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.H. Kroon, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. Het vonnis, uitgesproken op 15 juli 2014, weigerde appellanten de 'schone lei' in het kader van hun schuldsaneringsregeling. De appellanten, [appellant 1] en [appellante 2], zijn onderworpen aan een beschermingsbewind, en de beschermingsbewindvoerders hebben namens hen hoger beroep ingesteld. Het hof heeft op 10 september 2014 de mondelinge behandeling gehouden, waarbij de beschermingsbewindvoerders niet verschenen, ondanks behoorlijke oproeping. Het hof heeft vastgesteld dat de beschermingsbewindvoerders niet-ontvankelijk zijn in hun hoger beroep, omdat het indienen van een rechtsmiddel niet kan worden beschouwd als een daad van beschikking over de onder bewind staande goederen. Het hof heeft ook de inhoudelijke beoordeling van de zaak uitgevoerd, waarbij het de tekortkomingen van appellanten in de nakoming van hun verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling heeft onderzocht. Het hof concludeert dat de verzoeken van appellanten om de schone lei te verlenen of de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen, thans niet aan de orde zijn. Het hof heeft de zaak aangehouden voor een periode van zes maanden in afwachting van een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad over de mogelijkheid van verlenging van de termijn van de schuldsaneringsregeling. De appellanten zijn erop gewezen dat zij in de tussenliggende periode aan al hun verplichtingen moeten voldoen en de nieuwe schuld moeten aflossen. De uitspraak is gedaan op 18 september 2014.