ECLI:NL:HR:2011:BU8280
Hoge Raad
- Wraking
- G.J.M. Corstens
- J.C. van Oven
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoeken tot wraking van raadsheren in belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2011 uitspraak gedaan over verzoeken tot wraking van raadsheren in belastingzaken. De verzoeker had eerder verzoeken tot herziening ingediend van vijf arresten die op 12 augustus 2011 door de Hoge Raad waren gewezen. Deze verzoeken waren ingeschreven onder de nummers 11/03915 tot en met 11/03918 en 11/03920. De verzoeker verzocht om wraking van de raadsheren C. Schaap, A.H.T. Heisterkamp en R.J. Koopman, die de arresten hadden gewezen. De wrakingsverzoeken werden behandeld door de Vierde kamer van de Hoge Raad, waarbij de Advocaat-generaal R.L.H. IJzerman aanwezig was.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 november 2011 heeft de verzoeker zijn wrakingsverzoeken toegelicht, maar de betrokken raadsheren waren niet verschenen. De Advocaat-generaal concludeerde ter zitting tot afwijzing van de verzoeken. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en heeft de verzoeken beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 29 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
De Hoge Raad oordeelde dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die erop wezen dat de onpartijdigheid van de raadsheren in het geding was. De omstandigheid dat de raadsheren eerder een uitspraak hadden gedaan die de verzoeker niet beviel, was op zichzelf niet voldoende om te concluderen dat hun onpartijdigheid in het geding was. Daarom werden de verzoeken tot wraking afgewezen.