ECLI:NL:GHARL:2014:7415

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 september 2014
Publicatiedatum
26 september 2014
Zaaknummer
Wrakingsnummer 200.155.666
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van raadsheren in belastingzaken wegens vermeende onpartijdigheid

Op 26 september 2014 heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een beslissing genomen op het verzoek tot wraking van de raadsheren mr. A.J. Kromhout en mr. A.J.H. van Suilen, ingediend door ir. [X] [Z]. Dit verzoek volgde op een hoger beroep in meerdere belastingzaken, genummerd 14/00066 tot en met 14/00069. De verzoeker was uitgenodigd om de zitting op 1 oktober 2014 bij te wonen, maar diende op 11 september 2014 een wrakingsverzoek in, omdat de genoemde raadsheren eerder beslissingen hadden genomen in zaken die voor hem van belang waren. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 23 september 2014, maar zowel de verzoeker als de raadsheren zijn niet verschenen. De wrakingskamer heeft vervolgens de verzoeken beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen.

De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De verzoeker stelde dat de raadsheren betrokken waren bij eerdere uitspraken die hem niet gunstig waren, maar de wrakingskamer oordeelde dat dit op zichzelf niet voldoende was om te concluderen dat de onpartijdigheid van de raadsheren in het geding was. De wrakingskamer verklaarde de verzoeken ongegrond en wees deze af, met de opmerking dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Wrakingskamer
Locatie Arnhem
Wrakingsnummer 200.155.666
Datum beslissing:
26 september 2014
Beslissing van de wrakingskamer
op het verzoek tot wraking, gedaan door
ir. [X]te
[Z](hierna: verzoeker)
1.
De procedure
1.1. Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld in de zaken die bij het Hof zijn ingeschreven onder de nummers 14/00066 tot en met 14/00069.
1.2. Verzoeker en de Inspecteur zijn bij brief van de griffier van 27 augustus 2014 uitgenodigd het onderzoek ter zitting van voormelde zaken op woensdag 1 oktober 2014 om 13:00 uur bij te wonen.
1.3. Bij een op 11 september 2014 ter griffie van het Hof ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker voor de bij 1.1. genoemde zaken de wraking verzocht van de raadsheren mr. A.J. Kromhout en mr. A.J.H. van Suilen.
1.4. De griffier van het Hof heeft verzoeker bij aangetekend verzonden brief van 12 september 2014, gericht aan het adres [a-straat] 41, [Z], uitgenodigd om te worden gehoord op 23 september 2014 om 14:45 uur te Arnhem. Blijkens informatie van Track & Trace van PostNL is deze uitnodiging op 15 september 2014 op genoemd adres afgeleverd.
1.5. De mondelinge behandeling van de verzoeken tot wraking heeft plaatsgevonden op 23 september 2014. Verzoeker is niet verschenen. De raadsheren mr. Kromhout en mr. Van Suilen zijn evenmin verschenen, nadat zij te kennen hebben gegeven niet te berusten in de verzoeken en niet te willen worden gehoord.

2.Beoordeling van het wrakingsverzoek

2.1.
Artikel 8:15 Awb luidt:
Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.3.
Verzoeker doet zijn verzoeken tot wraking van de raadsheren blijkens zijn verzoekschrift steunen op de grond dat bedoelde raadsheren deel uit hebben gemaakt van de kamers die hem in procedures over de WOZ-waarden van onder meer het beleggingsobject [a-straat] 41 te [Z] voor de jaren 2008, 2009 en 2010 gedeeltelijk dan wel geheel in het ongelijk hebben gesteld. Verzoeker wijst er daarbij op dat de bedoelde WOZ-waardebeschikkingen bij de nu aanhangige IB-procedures van wezenlijk belang zijn.
2.4.
De omstandigheid dat een rechter eerder een uitspraak heeft gedaan waarmee degeen die zijn wraking verzoekt het niet eens is, is niet een omstandigheid die erop wijst dat de rechterlijke onpartijdigheid van die rechter schade zou kunnen lijden (vgl. HR 16 december 2011, nummers 11/03915 e.v., ECLI:NL:HR:2011:BU8280).
2.5.
Daar verzoeker overigens geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die erop wijzen dat de rechterlijke onpartijdigheid van de genoemde raadsheren schade zou kunnen lijden, zullen de verzoeken ongegrond worden verklaard.

3.Beslissing

De wrakingskamer wijst de verzoeken tot wraking van de raadsheren mr. A.J. Kromhout en mr. A.J.H. van Suilen af.
Aldus gedaan op
26 september 2014te Arnhem door mr. R.F.C. Spek, voorzitter, mr. W.L. Valk en mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen, in tegenwoordigheid van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
(A.W.M. van der Waerden )
(R.F.C. Spek)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 26 september 2014
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open (Artikel 8:18, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht).