Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 360.000. Verweerder heeft een proceskostenvergoeding toegekend van € 109 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een wegingsfactor 0,50).”
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Hoorn tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had de waarde van een onroerende zaak vastgesteld op € 360.000, na een eerdere waardering van € 391.275. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. M.B.A.C. Hasselman, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking en vroeg om een proceskostenvergoeding. De rechtbank kende een vergoeding van € 218 toe, maar de heffingsambtenaar stelde dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat de gemachtigde op basis van 'no cure no pay' werkte. Het Hof oordeelde dat deze stelling niet houdbaar was en dat belanghebbende wel degelijk belang had bij het beroep. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de wegingsfactor voor de proceskostenvergoeding op 1 moest worden vastgesteld, in plaats van de door de heffingsambtenaar voorgestelde 0,50. Het Hof oordeelde dat de rechtbank de juiste afweging had gemaakt en dat het hoger beroep ongegrond was. De heffingsambtenaar werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 487. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 maart 2014.