ECLI:NL:HR:2011:BR7038
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders voor niet-betaalde omzetbelasting en de meldingsregeling bij betalingsonmacht
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van bestuurders van een vennootschap voor niet-betaalde omzetbelasting. De belanghebbenden, een echtpaar, waren bestuurders van B Holding B.V., die op haar beurt bestuurder en enig aandeelhouder was van A B.V. De Ontvanger had hen aansprakelijk gesteld voor de omzetbelasting die A B.V. over de jaren 2002 tot en met 2004 had verschuldigd, evenals de bijbehorende heffingsrente en boetes. De aansprakelijkstelling was gebaseerd op artikel 36 van de Invorderingswet 1990 (IW 1990).
De belanghebbenden maakten bezwaar tegen de aansprakelijkstelling, maar de Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde hun beroep gegrond en vernietigde de uitspraken van de Ontvanger. De Ontvanger ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en het beroep ongegrond verklaarde. Hierop hebben de belanghebbenden cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat de melding van betalingsonmacht, gedaan door de vennootschap, niet rechtsgeldig was omdat er sprake was van opzet of grove schuld. De Hoge Raad bevestigde dat de regeling van artikel 7, lid 2, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 (UBIW 1990) van toepassing was, en dat de mededeling van betalingsonmacht slechts kon worden gedaan als de omstandigheid niet te wijten was aan opzet of grove schuld van de vennootschap. De klacht van de belanghebbenden faalde, en de Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond.