Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
ontvangervan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de ontvanger).
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
[Hof: belanghebbende]vertelt tevens dat door de strafrechtelijke vervolging het bedrijf vanaf het moment van inval, gehele stil is komen te liggen. Al het personeel is ontslagen, het kantoor ontruimd en de huur opgezegd. Er is geen enkele omzet meer. Debiteuren wilden hun facturen niet meer betalen, omdat er feitelijk niets meer geleverd wordt.
[Hof: belanghebbende]er zelf niet is. De telefoon is doorgeschakeld naar Nederland. [belanghebbende] is ongeveer 1/3 van het jaar onderweg voor zijn ondernemingen, de rest van het jaar werkt hij in Nederland.
naar mijn weten waren deze derden de afnemers van de telecom abonnementen
[naam24] is een nickname. Ik heb hem inmiddels al ff niet meer gesproken en ben op zoek naar hem om een afspraak te maken. U kunt begrijpen dat wat er allemaal is gebeurd dat relaties behoorlijk bekoeld zijn geraakt. Ik weet dat ik hem persoonlijk veel moet gaan uitleggen wat er allemaal speelt en dat ik zijn personalia dien te geven voor deze administratieve afwikkeling.
Ik heb daar geen schriftelijke overeenkomst van.
Dit waren mondelinge afspraken.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
[Hof: overwegingen 47 tot en met 49 van haar uitspraak]al is overwogen, betekent het voorgaande dat het aan het opzet van [naam1] is te wijten dat te weinig belasting is betaald. Een rechtsgeldige melding betalingsonmacht kon daarom niet meer plaatsvinden. Uit het voorgaande volgt ook dat dit is te wijten aan eiser, zodat vaststaat dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur in de zin van artikel 36, derde lid, van de IW.(..) Verweerder heeft eiser in zoverre terecht aansprakelijk gesteld.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).