ECLI:NL:HR:2011:BO3966
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over oplichting en bewijsklacht met betrekking tot listige kunstgrepen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van oplichting, waarbij hij door middel van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels een slachtoffer had bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 1000 euro. De verdachte had aan het slachtoffer verteld dat hij geld nodig had voor een operatie van zijn oma in Angola, wat later onjuist bleek te zijn. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de oplichting niet kon worden afgeleid uit de inhoud van de bewijsmiddelen die door het Hof waren gebruikt. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het tenlastegelegde en bewezenverklaarde onder 4. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 4 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. Voor het overige werd het beroep verworpen.