ECLI:NL:HR:2011:BO3400
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Bedreiging met zware mishandeling en uitleg van artikel 285 Sr
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling, waarbij hij een sms-bericht had gestuurd naar het slachtoffer, waarin hij dreigde met geweld tegen haar moeder. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer had bedreigd door te zeggen: 'Als je ruzie met mij wil is goed hoor ik krijg vanaf nu nog vijftienhonderd euro van je. Er gaan binnenkort wel wat mensen langs bij je moeder aan de dreef.' De verdediging betwistte niet dat het sms-bericht afkomstig was van de verdachte, maar voerde aan dat de tekst dubbelzinnig was en geen bedreiging inhield. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de omstandigheden waaronder het sms-bericht was verzonden, bij het slachtoffer de redelijke vrees konden doen ontstaan dat haar moeder zwaar zou worden mishandeld.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de bedreiging ontoereikend gemotiveerd was. De enkele omstandigheid dat het slachtoffer eerder aangifte had gedaan van bedreiging door de broer van de verdachte, was onvoldoende om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van deze aangifte ten tijde van het versturen van het sms-bericht. De Hoge Raad benadrukte dat voor een veroordeling op basis van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht niet vereist is dat het misdrijf waarmee gedreigd wordt, gericht is tegen de bedreigde persoon zelf. Dit artikel beschermt de persoonlijke vrijheid van de bedreigde, ongeacht tegen wie het dreigement is gericht. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling.