ECLI:NL:HR:2011:BL9008
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bedreiging met misdrijf tegen het leven en verjaring
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling van een slachtoffer in de periode van 14 februari 2000 tot en met 31 december 2005. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer had bedreigd met de woorden: 'Als ik erachter kom met wie je vreemd bent gegaan dan krijgt diegene een kogel van mij en dat heb jij dan op je geweten'. De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht vereist is dat het misdrijf gericht is tegen het leven van de bedreigde persoon zelf, onjuist is. De Hoge Raad verklaarde de Officier van Justitie niet-ontvankelijk in de vervolging voor de feiten die zouden zijn begaan vóór 13 april 2000, omdat het recht tot strafvordering in dat geval was vervallen door verjaring. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking had op de onder 1 tenlastegelegde feiten in de genoemde periode en verminderde de opgelegde taakstraf en vervangende hechtenis. De overige middelen werden verworpen, en de Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn van art. 6, eerste lid, EVRM was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de taakstraf.