ECLI:NL:HR:2010:BO2422

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02269
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrijgende verjaring van stuk grond in de Nederlandse Antillen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verkrijgende verjaring van een stuk grond in de Nederlandse Antillen. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.L.C.M. Oomen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de vonnissen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Deze vonnissen waren eerder gewezen op 29 augustus 2008 en 6 maart 2009, waarbij het hof de vorderingen van de eiser had afgewezen. De verweerder in cassatie, het Eilandgebied Sint Eustatius, werd vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Grabandt.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen in overweging genomen, met name artikel 3:105 lid 1 in verbinding met artikel 3:306 en 3:314 lid 2 BWNA. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was dat het cassatieberoep moest worden verworpen, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de middelen waren aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann, en de partijen zijn aangeduid als [eiser] en het Eilandgebied.

Uitspraak

24 december 2010
Eerste Kamer
09/02269
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende op [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
HET EILANDGEBIED SINT EUSTATIUS,
zetelende op Sint Eustatius,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en het Eilandgebied.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Eustatius van 20 februari 2007,
b. de vonnissen in de zaak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 29 augustus 2008 (tussenvonnis) en 6 maart 2009 (eindvonnis).
De vonnissen van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de vonnissen van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het Eilandgebied heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor het Eilandgebied toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van het Eilandgebied begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 24 december 2010.