ECLI:NL:HR:2010:BO0197
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de procesorde bij indienen van stukken in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de vraag of het indienen van een rapport 17 dagen voor het pleidooi in hoger beroep in strijd is met de goede procesorde. De Hoge Raad oordeelt dat de termijn van vier dagen voor het indienen van nadere stukken, zoals vastgelegd in het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken, niet bepalend is voor de beoordeling van de procesorde. De rechter dient op binnen de gestelde termijn overgelegde stukken acht te slaan, tenzij hij gemotiveerd anders beslist op basis van bijzondere omstandigheden. In dit geval hebben de eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], een rapport ingediend dat kort voor de zitting is ontvangen door de wederpartij, [Verweerder]. Het hof had geoordeeld dat dit in strijd was met de goede procesorde, maar de Hoge Raad vernietigt dit oordeel. De Hoge Raad stelt dat het hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het rapport niet in de beoordeling mocht worden betrokken, vooral omdat het rapport slechts zeven bladzijden beslaat en betrekking heeft op de kern van het geschil. De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt [Verweerder] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 466,43 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.