Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling in hoger beroep
opzegging door de werkgever. Dat volgt al uit het eerste lid van artikel 7:683 BW, waarin het gaat om een vernietigingsverzoek als bedoeld in artikel 7:677 lid 4 BW (een verzoek van de werknemer tot vernietiging van een ontslag op staande voet door de werkgever) of als bedoeld in artikel 7:681 BW (waarin, in lid 1, vijf categorieën van vernietigbare opzeggingen door de werkgever zijn opgesomd). Het volgt ook uit het derde lid van artikel 7:683 BW zelf. De daarin opgenomen billijke vergoeding is een alternatief voor de veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst. Indien het hof, anders dan de kantonrechter, van oordeel zou zijn dat het beroep van een werknemer op het ontbreken van een op zijn opzegging gerichte wil, zoals bedoeld in de artikelen 3:33 en 3:34 BW, slaagt, dan kan het hof het beroep op vernietigbaarheid gegrond verklaren. Daarmee zou de arbeidsovereenkomst in stand zijn gebleven. Aan een veroordeling tot herstel komt het hof dan niet toe, zodat voor het alternatief daarvoor - de billijke vergoeding - evenmin plaats is. Artikel 7:683 lid 3 BW heeft dus geen betrekking op een opzegging door de werknemer, waarvan de vernietigbaarheid is ingeroepen op basis van Boek 3 BW. Artikel 7:683 lid 3 BW is op het verzoek van [verzoeker] dus niet van toepassing. Hierop stuit het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:683 lid 3 reeds af.