ECLI:NL:HR:2010:BM6077
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Gelijke behandeling van certificaathouders in onverdeelde nalatenschap en enquêteverzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de bevoegdheid van houders van certificaten die deel uitmaken van een onverdeelde nalatenschap om een enquêteverzoek in te dienen. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.W.H. van Wijk, heeft cassatie ingesteld tegen de beschikking van de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. De verweerders, [verweerder 1] en [verweerder 2], hebben verzocht het beroep te verwerpen, met ondersteuning van de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman die tot verwerping strekte.
De feiten van de zaak zijn als volgt: na het overlijden van [betrokkene 1] op 2 januari 2007, werden zijn vier kinderen, waaronder de verweerders, ieder voor 25% deelgenoot in de onverdeelde nalatenschap. Deze nalatenschap omvatte onder andere certificaten van aandelen in de eiseres, uitgegeven door de Stichting Administratiekantoor [A]. De benoeming van [betrokkene 2] als executeur werd door de andere erfgenamen betwist, wat leidde tot een verzoek tot ontslag van de executeur bij de kantonrechter.
De ondernemingskamer heeft in haar beschikking geoordeeld dat de verweerders, als economische rechthebbenden op de certificaten, gelijkgesteld moeten worden met certificaathouders zoals bedoeld in artikel 2:346 BW. Dit betekent dat zij gezamenlijk bevoegd zijn om een enquêteverzoek in te dienen, ondanks dat de executeur de nalatenschap beheert. De Hoge Raad heeft deze opvatting bevestigd en geoordeeld dat de ondernemingskamer niet onjuist heeft geoordeeld over de bevoegdheid van de verweerders om het enquêteverzoek in te dienen.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 358,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt de bescherming van economische rechthebbenden in het kader van het enquêterecht, zelfs wanneer er een executeur is benoemd die de nalatenschap beheert.