ECLI:NL:HR:2010:BM4449

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02680 J
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
  • M.A. Loth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof 's-Gravenhage in strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 23 januari 2009, met nummer 22/003098-08. De verdachte, geboren in 1992, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. B. Vermeirssen. De Hoge Raad heeft eerder, op 13 april 2010, een tussenarrest gewezen waarin werd bepaald dat de Advocaat-Generaal de gelegenheid moest krijgen om zich uit te laten over de voorgestelde middelen van cassatie. De Advocaat-Generaal, de heer Machielse, heeft vervolgens geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep verwerpt.

Het arrest is uitgesproken op 29 juni 2010 door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker.

Uitspraak

29 juni 2010
Strafkamer
nr. 09/02680 J
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 januari 2009, nummer 22/003098-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B. Vermeirssen, advocaat te Goes, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
1.2. De Hoge Raad heeft bij tussenarrest van 13 april 2010 (LJN BL3221) geoordeeld dat de Advocaat-Generaal alsnog in de gelegenheid behoort te worden gesteld zich uit te laten over de voorgestelde middelen. Voormeld tussenarrest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
1.3. De Advocaat-Generaal Machielse heeft bij aanvullende conclusie geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheerB.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 29 juni 2010.