ECLI:NL:HR:2010:BL2823
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Overzichtsbeschikking inzake beklag tegen beslagzaken en de procedurele eisen van artikel 552a Sv
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met betrekking tot een klaagschrift dat was ingediend door een klager, geboren in 1969 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Limburg-Zuid'. Het klaagschrift was gericht tegen een beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 november 2007, waarin het hof had beslist over inbeslaggenomen voorwerpen. De klager had verzocht om teruggave van in beslag genomen goederen, waaronder een geldbedrag van € 2.500,-. De Hoge Raad oordeelde dat de klager niet-ontvankelijk was in zijn beklag, omdat de wet niet toestaat dat een verzoek tot teruggave mondeling wordt gedaan. Dit werd bevestigd door de Advocaat-Generaal, die concludeerde tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing van de zaak. De Hoge Raad benadrukte dat de procedurele eisen van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering strikt moeten worden nageleefd, en dat de rechter niet kan treden in de beoordeling van het klaagschrift zonder dat andere belanghebbenden, indien bekend, in de gelegenheid zijn gesteld om te worden gehoord. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de procedurele aspecten van beklagprocedures en de beoordeling van inbeslagneming op basis van de artikelen 94 en 94a van het Wetboek van Strafvordering.