ECLI:NL:HR:2002:AE2644
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen beschikking inzake teruggave inbeslaggenomen geldbedrag
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, waarin het beklag van klager tot teruggave van een inbeslaggenomen geldbedrag van ƒ 10.627,90 ongegrond werd verklaard. Klager, geboren in Marokko in 1974 en wonende in Nederland, had aanvankelijk gesteld rechthebbende te zijn van het geldbedrag, maar tijdens de behandeling van het klaagschrift op 17 december 1999 wijzigde hij zijn stelling en stelde dat [betrokkene 1] als rechthebbende moest worden aangemerkt. Deze wijziging werd door de Hoge Raad geïnterpreteerd als een intrekking van het oorspronkelijke verzoek tot teruggave aan klager, gevolgd door een mondeling verzoek tot teruggave aan [betrokkene 1]. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank niet had mogen ingaan op de inhoudelijke beoordeling van de aanspraken van klager en [betrokkene 1], aangezien het verzoek van klager tot teruggave als ingetrokken moest worden beschouwd. De Hoge Raad concludeerde dat de Rechtbank klager niet-ontvankelijk had moeten verklaren in zijn beklag, in plaats van de beslissing zoals eerder weergegeven te nemen. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden beschikking en verklaarde klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.