ECLI:NL:HR:2010:BK3570
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Beëindiging pensioenregeling en instemming van werknemers met wijziging arbeidsvoorwaarden
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een pensioenregeling voor buitendienstmedewerkers van CZ, die in cassatie zijn gegaan tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof. De eisers, een groep van negen werknemers, vorderden dat CZ hen zou veroordelen tot het afsluiten van een pensioenverzekering over hun provisie-inkomsten en tot het verhogen van hun VUT-uitkeringen. De kantonrechter had hen in eerdere vonnissen in de gelegenheid gesteld om een nadere conclusie te nemen, maar CZ had hoger beroep ingesteld tegen deze vonnissen. Het hof heeft uiteindelijk de vorderingen van de eisers afgewezen, wat hen ertoe bracht om in cassatie te gaan.
De Hoge Raad oordeelt dat de beëindiging van de pensioenregeling een wijziging van de arbeidsovereenkomst inhoudt, waarvoor een nadere overeenkomst tussen werkgever en werknemer vereist is. De vraag of een dergelijke overeenkomst tot stand is gekomen, moet worden beantwoord aan de hand van de algemene regels voor het sluiten van overeenkomsten. De Hoge Raad stelt vast dat CZ de buitendienstmedewerkers duidelijk heeft geïnformeerd over de beëindiging van de pensioenregeling en dat de medewerkers schriftelijk hebben ingestemd met de waardeoverdracht van hun opgebouwde pensioen naar de SBZ-regeling. Dit betekent dat de wijziging van de arbeidsvoorwaarden met onderling goedvinden is beëindigd.
De Hoge Raad verwerpt het principale beroep van de eisers en oordeelt dat de instemming van de werknemers met de wijziging van hun arbeidsvoorwaarden niet ondubbelzinnig hoeft te zijn vastgesteld. De uitspraak van het hof wordt bevestigd, en de eisers worden in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.