Uitspraak
de hoofdzaak
[appellant],
Rohill,
zaak II (zaaknr. 200.161.155/01), verder ook te noemen
de vrijwaring
Rohill,
Achmea,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
zaak Iblijkt uit:
zaak IIblijkt uit:
in het (principaal) hoger beroep in zaak I- kort samengevat - dat het hof bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
incidenteel hoger beroep in zaak I- kort samengevat - onder de voorwaarde dat het hof de vorderingen van [appellant] (deels) toewijsbaar acht, dat het hof alsdan het vonnis waarvan beroep, voor zover in reconventie gewezen, vernietigt bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, [appellant] veroordeelt tot betaling van (een bedrag gelijk aan) de eigen bijdrage in de pensioenpremie aan Rohill over de periode van 1 januari 2005 tot het einde van het deelnemerschap, welke bijdrage tot 1januari 2015 € 19.423,73 bedraagt, welk bedrag jaarlijks stijgt, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata, onder veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissingen in eerste aanleg
PJ2010/69). Overigens is de kantonrechter van oordeel dat de ondertekening door [appellant] van zijn nieuwe arbeidsovereenkomst in 2008 eveneens erop duidt dat hij akkoord is gegaan met het van toepassing zijn van de nieuwe pensioenregeling. In die overeenkomst is expliciet bepaald dat aan hem een pensioen wordt toegekend overeenkomstig het 'geldende collectieve pensioenreglement'. Dat reglement was op dat moment voor Rohill de nieuwe, in 2005 ingevoerde pensioenregeling. Nu [appellant] wist dat er in 2005 een nieuw pensioenregeling was gekomen, had hij dat, gelet op de vermelding het 'geldende collectieve pensioenreglement' redelijkerwijs niet anders kunnen begrijpen. Vanaf 2005 werd er ook geen pensioenpremie meer op zijn loon ingehouden. Daarbij komt dat gesteld, noch gebleken is dat [appellant] eerder dan in januari 2013 aan Rohill kenbaar had gemaakt van mening te zijn dat het oude pensioenreglement voor hem (nog altijd) van toepassing zou zijn.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering in de hoofdzaak
- [appellant] is nooit schriftelijk geïnformeerd over de inhoudelijke wijziging van de eindloonregeling in de middelloonregeling noch over de gevolgen daarvan;
- Hij heeft eerst in 2012 het nieuwe pensioenreglement gekregen, alsmede de power point presentatie voor de personeelsvergadering over de stelselwijziging;
- Er zijn geen individuele gesprekken gevoerd door Rohill met haar medewerkers over de wijziging van de eindloonregeling.
grosso modoovereen met hetgeen Rohill daarover heeft verklaard.
- dat de wijziging van de pensioenregeling in 2005 niet louter een verslechtering bevatte voor de werknemers, maar ook enige verbeteringen (geen eigen bijdrage meer, geen maximering van het pensioengevend loon);
- dat de wijzigingen besproken zijn op een personeelsvergadering, dat aan alle werknemers, ook aan [appellant] , een power point presentatie ter hand is gesteld met daarin opgenomen de belangrijkste wijzigingen van de pensioenregeling;
- dat aan de werknemers de mogelijkheid is geboden om individuele gesprekken met de pensioenverzekeraar over de wijziging van de pensioenregeling te voeren, waarvan amper gebruik is gemaakt;
- dat geen der werknemers zich tegen de invoering van de nieuwe pensioenregeling heeft gekeerd;
- dat [appellant] in 2005 wist dat de wijziging was ingetreden, daarvan ook direct heeft geprofiteerd doordat de eigen bijdrage niet meer werd geheven, tot in 2011 ook geen enkel probleem met de nieuwe pensioenregeling had en zich daarover ook tot dan toe nimmer negatief tegenover Rohill heeft geuit en
- dat [appellant] eerst in januari 2013 zich op het standpunt heeft gesteld dat hij niet met de wijziging heeft ingestemd.