Uitspraak
[eiseres],
[gedaagde],
1.De procedure bij de kantonrechter
2.De procedure in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“Hierbij zoals besproken en door jou zojuist gecontroleerd: de eindfactuur en de onderbouwing erbij. Laat je mij nog even schriftelijk weten wanneer je tot betaling zult overgaan? Dit in verband met je laatste salaris-overmaking eind september. (…)”
“Als dit betekend dat je hierdoor mijn laatste salaris over september niet direct zal uitbetalen op de reguliere datum (zo rond de 27e) kan ik hier weinig tegen in brengen, dat weet ik. Maar toch hoop ik dat dit niet nodig zal zijn en dat je een langere betalingstermijn dan 14 dagen wilt accepteren. Al is het in ieder geval vanaf de datum dat ik officieel uit dienst ga. (…).”
4.Het geschil en de beslissing van de kantonrechter
5.De vordering in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief 2wordt erover geklaagd dat niet is aangenomen dat partijen in
Grief 1en de
grieven 3 tot en met 8keren zich tegen diverse aspecten van wat is overwogen over de studie, de daarmee gepaard gaande kosten, het al dan niet genoten voordeel daarvan en de begroting van het door [gedaagde] terug te betalen bedrag op € 5.000,-. De
negende griefkeert zich tegen de beperking van de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten en de
tiende grieftot slot tegen de compensatie van de proceskosten.
“alle onderbouwingen gezien door [naam1] (facturen)”onder het bijplaatsen van een paraaf en de datum van 9 september 2019. Vervolgens is de berekening van wat [gedaagde] volgens [eiseres] aan studiekosten is verschuldigd op 12 september 2019 besproken, als ook de factuur. [gedaagde] heeft in dat gesprek te kennen gegeven dat haar nieuwe werkgever de kosten voor zijn rekening zou nemen. In haar reactie van 13 september 2019 op het door [eiseres] berekende bedrag aan kosten heeft zij geen enkele op- en aanmerking op de factuur en stelt zij alleen dat zij die factuur zal indienen bij haar nieuwe werkgever op de eerste dag dat zij daar in dienst is, ofwel op 1 oktober 2019. Ook in het exitgesprek tussen partijen van 23 september 2019 is op geen enkele manier over de hoogte van de studiekosten besproken. [gedaagde] was dus akkoord met de hoogte van de door [eiseres] in rekening gebrachte studiekosten, die zij aan de hand van de onderliggende stukken ook heeft gecontroleerd.
grief 2. De
grieven 1 en 3 tot en met 8behoeven daarmee geen afzonderlijke bespreking.
grief 9.
Grief 10treft doel.