ECLI:NL:HR:2009:BK0342
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de onafhankelijkheid van de psychiater bij machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak gaat het om de vraag of de rechtbank terecht een machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis heeft verleend. De officier van justitie in het arrondissement 's-Hertogenbosch heeft op 18 mei 2009 een verzoek ingediend bij de rechtbank, waarbij een geneeskundige verklaring van psychiater [betrokkene 1] was gevoegd. Deze psychiater had kort voor het onderzoek nog als behandelend psychiater gefungeerd. De rechtbank heeft op 8 juni 2009 de machtiging verleend, maar betrokkene heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd. Volgens artikel 5 lid 1 van de Wet Bopz moet het onderzoek worden verricht door een psychiater die niet bij de behandeling betrokken is geweest. De Hoge Raad stelt dat niet alleen het tijdsverloop sinds het beëindigen van de behandelrelatie van belang is, maar ook de duur en intensiteit van die relatie. Indien het tijdsverloop minder dan een jaar bedraagt, kan de psychiater in de regel niet als 'niet bij de behandeling betrokken' worden aangemerkt.
De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak terug voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van onafhankelijkheid van de psychiater in zaken van gedwongen opname, en de noodzaak voor de feitenrechter om zorgvuldig te oordelen over de omstandigheden van de behandelrelatie.