ECLI:NL:PHR:2009:BK0342
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis en de rol van de behandelend psychiater
In deze zaak gaat het om de vraag of de machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis rechtmatig is afgegeven op basis van een geneeskundige verklaring van een psychiater die kort daarvoor nog betrokken was bij de behandeling van de betrokkene. De rechtbank had op 8 juni 2009 de verzochte machtiging verleend, maar de betrokkene stelde dat de verklaring niet voldeed aan de wettelijke vereisten, omdat de psychiater, [betrokkene 1], minder dan een jaar geleden nog behandelend psychiater was. De Hoge Raad oordeelt dat de onafhankelijkheid van de psychiater in twijfel kan worden getrokken wanneer deze recentelijk bij de behandeling betrokken is geweest. De Hoge Raad verwijst naar eerdere rechtspraak waarin is vastgesteld dat de tijdsduur sinds het laatste behandelcontact van belang is voor de beoordeling van de onafhankelijkheid van de psychiater. In dit geval was de tijdsduur minder dan een jaar, wat betekent dat de psychiater niet als onafhankelijk kan worden beschouwd. De rechtbank had de geneeskundige verklaring niet als objectief medisch onderzoek kunnen aanmerken, wat leidt tot de conclusie dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.