ECLI:NL:HR:2009:BI9632
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Immuniteit van jurisdictie van de Europese Octrooi Organisatie in arbeidsgeschil voor Nederlandse rechter
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiser] en de Europese Octrooi Organisatie (EOO). [Eiser] had de EOO gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, omdat hij meende dat de organisatie aansprakelijk was voor de schade die hij had geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De EOO voerde aan dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht had, omdat zij zich kon beroepen op immuniteit van jurisdictie. De kantonrechter heeft deze exceptie van onbevoegdheid aanvaard, wat door het gerechtshof in hoger beroep is bevestigd. [Eiser] heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn oordeel bevestigd dat de EOO zich terecht op immuniteit van jurisdictie kan beroepen. De Hoge Raad oordeelde dat de geschillen die voortvloeien uit de dienstbetrekking van [Eiser] met de EOO onmiddellijk verband houden met de vervulling van de taken van de organisatie. Dit betekent dat de EOO in beginsel immuniteit geniet voor rechtsvorderingen die voortvloeien uit arbeidsgeschillen. De Hoge Raad heeft ook overwogen dat de interne rechtsgang binnen de EOO, in dit geval het Ambtenarengerecht, voldoet aan de eisen van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), wat betreft het recht op een openbare hoorzitting.
De Hoge Raad heeft het beroep van [Eiser] verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest bevestigt de belangrijke juridische principes omtrent de immuniteit van internationale organisaties en de rechtsgang die zij hanteren voor geschillen met hun personeel.