ECLI:NL:HR:2009:BH3350
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en toepassing glijclausule
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 7 maart 2007 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995 handhaafde. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het Hof verklaarde het beroep ongegrond. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld, waarbij de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift indiende en concludeerde dat het derde cassatiemiddel tot cassatie zou kunnen leiden.
Het derde middel betoogt dat het Hof heeft miskend dat de glijclausule in de akte van oprichting van de besloten vennootschap diende te worden behandeld. Deze clausule houdt in dat de inbreng zal worden aangepast aan een fiscaalrechtelijk afwijkende waarde van het ingebrachte. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet op grond van zijn oordeel dat de Inspecteur gelijk had, voorbij mocht gaan aan de glijclausule. Dit middel slaagt, en de Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur.
De Hoge Raad gelast dat de Inspecteur opnieuw uitspraak doet op het bezwaar van belanghebbende. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van de griffierechten en de kosten van het geding in cassatie en voor het Hof. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 20 februari 2009, en de zaak is van belang voor de toepassing van de glijclausule in belastingzaken.