In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een informatiebeschikking die door de Inspecteur van de Belastingdienst was afgegeven aan belanghebbende, [X] [Z]. De informatiebeschikking was gericht op het verkrijgen van informatie over buitenlandse bankrekeningen van belanghebbende, met name bij [de bank]. De Inspecteur had de informatiebeschikking gegeven op basis van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) voor de jaren 2003 tot en met 2014. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de rechtbank Gelderland had het bezwaar ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft het Hof de rechtmatigheid van de informatiebeschikking beoordeeld, waarbij het Hof oordeelde dat de Inspecteur terecht de informatiebeschikking had afgegeven. Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende niet had voldaan aan de verplichting om de gevraagde informatie te verstrekken, ondanks dat hij meerdere keren daartoe was uitgenodigd. Belanghebbende had zich beroepen op het nemo tenetur-beginsel, maar het Hof oordeelde dat dit niet van toepassing was in het kader van de informatiebeschikking. Het Hof bevestigde dat de Inspecteur niet verplicht was om garanties te geven over het gebruik van de informatie voor bestraffingsdoeleinden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.