“Zweck
Zweck der Stiftung ist die Unterstützung der Wissenschaft, Kultur, Ausbildung, von karita-tiven Organisationen, und weiteren Personen und Organisationen, die die Unterstützung benötigen, worüber die Stiftungsrat beschließt. Im Einklang mit dem Stiftungswerk darf die Stiftung auch andere Stiftungen und Organisationen weltweit unterstützen, die auf glei-che oder ähnliche Zwecke ausgerichtet sind. (…)”
2.7. Op 7 april 1994 is in het handelsregister van het vorstendom Liechtenstein te R ingeschre-ven I, gevestigd te R en vertegenwoordigd door G. De oprichtingsdatum van I is eveneens 7 april 1994. Als personen die deel uitmaken van de “verwaltungsrat mit Einzelzeichnungsrecht” zijn F en E ingeschreven in genoemd handelsregister. Over het doel en het kapitaal van I is daarin het volgende opgenomen:
“Zweck: Handels-, Rechts-, Finanz- und Immobiliengeschäfte jeglicher Art für ei-gene und fremde Rechnung, ferner die Finanzierung von und die Beteili-gung an kommerziellen, industriellen und finanziellen Unternehmen.
Anstaltskapital: 30'000.-- sfr., voll einbezahlt und nicht in Anteile zerlegt.”
2.8. Vertegenwoordigers van I en belanghebbende zijn mondeling een bemiddelingsovereen-komst aangegaan, die in oktober 1994 schriftelijk is vastgelegd. Daarbij zijn partijen, vertegen-woordigd door E namens I en A namens belanghebbende, overeengekomen, dat belanghebbende bemiddelt bij het tot stand komen van financieringsovereenkomsten tussen I en derden. Belang-hebbende ontvangt hiervoor 30% van de door I aan de betreffende derde in rekening gebrachte kosten. A en zijn echtgenote waren tekeningsbevoegd voor I. Vóór het jaar 1998 is I gestopt met de bemiddeling. Reden hiervoor was dat cliënten contact zochten met E, hetgeen niet de opzet was, omdat A en zijn vrouw de contacten met cliënten zouden verzorgen. De bemiddelingsactivi-teiten zijn wel voortgezet door A en belanghebbende.
2.9. Over de rol van A en A-Y binnen C heeft E in zijn brief van 26 februari 2003 aan A het volgende verklaard:
“(…)
Wir bestätigen Ihnen aufgrund der hiervor erwähnten Dokumente, dass weder Sie selbst noch Ihre Ehefrau innerhalb unserer Stiftung eine Verwaltungsfunktion oder Organstellung innehaben oder über Zeichnungsrechte verfügen. Ebenso wenig üben Sie oder Ihre Ehefrau in irgendeiner Form Tätigkeiten für unsere Stiftung aus, aufgrund welcher Ihnen eine fakti-schen Organstellung zugeschrieben werden könnte. Die Zusammenarbeit mit Ihnen und Ihrer Ehefrau beschränkt sich auf den infolge unserer gesellschaftsrechtlichen und finan-ziellen Beziehungen notwendigen Geschäftsverkehr.
(…)”
2.10. A heeft op verschillende wijzen getracht cliënten te werven voor een financieringsproduct, dat door J Consultants Inc. (hierna: J) te S, Verenigde Staten werd aangeboden. J heeft als zake-lijke dienstverlener werkzaamheden verricht als bemiddelaar bij de verstrekking van zekerheden. Met deze zekerheden heeft J cliënten in staat gesteld bij een bank een lening te verkrijgen. J heeft niet als een bank gehandeld en zij heeft ook geen leningen verstrekt; zij heeft slechts tegen beta-ling van een zogenoemde “processing fee” (hierna: de fee) door een geldlener zekerheden ver-strekt aan een geldverstrekker/bank. J heeft voor de verkoop van haar producten over de gehele wereld gebruik gemaakt van vertegenwoordigers (“agents” of “representatives”).
2.11. A heeft geïnteresseerden benaderd met een folder, waarop de naam “B o/g Q” stond ver-meld. Als deze folder per post werd verzonden, stond in de begeleidende brief vermeld:
“Hierbij ontvangt u de brochure over het Amerikaanse financieringssysteem (…).
Het voordeel van deze lening is, dat u alléén rente betaald over het opgenomen krediet en geen aflossingen.
Na 10 jaar + 1 dag wordt het totale verleende krediet afgelost d.m.v. de verdiende rente uit het Sinking Fund. (…)”
2.12. In deze folder met als opschrift “Zelfliquiderend kapitaal Amerikaanse lening d.m.v. waardepapieren/bankgarantie’s” is een beschrijving gegeven van de deelnemende partijen, de aan de cliënt te stellen eisen, de kosten en een globale schets van het financieringsproduct. Ter zitting heeft belanghebbende een nadere toelichting gegeven. De essentie van het product heeft zij als volgt samengevat: na een inleg van een bedrag van € 40.000 ontvangt een cliënt na afloop van een periode van tien jaar en één dag een bedrag van € 1.000.000.
2.13. Dit financiële product werd afgesloten bij J. Geïnteresseerden in dit product dienden een aanvraag bij belanghebbende in waarbij een bedrag van ƒ 5.650 exclusief omzetbelasting in rekening werd gebracht aan bemiddelingskosten (hierna: de provisie). Als de cliënt besloot het product aan te schaffen en J had de zekerheden verstrekt aan een bank, moest de cliënt de fee betalen aan J. Op deze aan J te betalen fee, mocht het reeds aan belanghebbende betaalde bedrag aan provisie in mindering worden gebracht. Belanghebbende droeg de kosten die A maakte bij het werven van cliënten en verkopen van het financiële product.
2.14. Op 4 juli 2001 heeft drs. K van de Belastingdienst te P boekenonderzoeken aangekondigd bij belanghebbende en D bv. De eerste dag van het onderzoek was 24 juli 2001. Het onderzoek heeft grotendeels plaatsgevonden in de maanden juli en augustus 2001. Daarna is een uitgebreide correspondentie tussen K en de toenmalige gemachtigden van belanghebbende en D bv op gang gekomen. Deze betrof onder andere de provisie-inkomsten van belanghebbende en de positie van C.
2.15. De Inspecteur heeft op 13 mei 2003 de FIOD verzocht om internationale gegevensuitwis-seling met de Internal Revenue Service van de Verenigde Staten (hierna: IRS) over J. De IRS heeft de door de FIOD geformuleerde vragen schriftelijk aan J gesteld. In de brief van J van 29 september 2003 heeft J “certain financial records in connection with the payments made to our independent commission agent A” aan de IRS verstrekt. De antwoorden op de vragen over de werkzaamheden van J en de relatie met A luiden, voor zover van belang:
“1) Does J Bank or J carry out financial activities?
Yes. J caries on financial activities in that it acts as a broker to match creditors and debtors. It receives a processing fee for this service from which it pays the agent. (see 4) below)
2) Do J Bank and/or J use agents?
Yes. J does use agents. In this case, Mr. A serviced the Netherlands.”
3) Are Mr. A or his brother A2 their wives, ie Mrs. A-Y and Mrs. A2-Y, (…), or X BV, or B o/g Q known as agents to your tax administration or to these American compa-nies?
Yes. Only Mr. A through B o/g Q.
4) Is commission paid to (one of these persons or is commission paid to C, b-straße 1, R, Liechtenstein?
Yes. Comission is paid to, Mr. A through his company B o/g Q in the amount of 20% of the processing fee.
5) If commission is paid, what amounts are paid in the periso 1998-2002 (…).
Amounts on record that were paid tot Mr. A are listed in the table below by year. (…)
6) Does J Bank or J have any other business relations with C, b-straße 1, R, Liechten-stein? If so, what doe[sic] these relations imply?
J has no other relations with the bank C, b-straße 1, R, Liechtenstein.”
2.16. Uit de gegevens van J volgt dat de volgende bedragen door J zijn overgeboekt naar de bankrekening van C bij de H Bank:
voor het jaar 1998 in totaal $ 52.000 ƒ 106.600 (2 betalingen)
voor het jaar 1999 in totaal $ 53.000 ƒ 112.051 (3 betalingen)
voor het jaar 2000 in totaal $ 118.000 ƒ 304.440 (3 betalingen)
voor het jaar 2001 in totaal $ 187.000 ƒ 455.020 (6 betalingen)
ƒ 978.111
2.17. J stuurde A kopieën van de brieven, waarin zij een Amerikaanse bank opdracht had gege-ven telefonisch bedragen over te boeken naar de bankrekening van C bij de H Bank. Onder de ondertekening van de brief was de naam van A vermeld.
2.18. C bezit naast haar deelneming in belanghebbende diverse vorderingen op belanghebbende, D bv en B. Bij haar brief van 1 oktober 2001 heeft D bv de vijf bij C in bezit zijnde leningsover-eenkomsten aan de Inspecteur toegestuurd. Deze leningen hebben de volgende kenmerken: