ECLI:NL:HR:2008:BD1847
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Verplichtingen van werkgever en werknemer bij functiewijziging in het arbeidsrecht
In deze zaak gaat het om een vordering tot doorbetaling van loon door [eiser] aan Mammoet Transport B.V. De vordering is ontstaan na een functiewijziging die Mammoet aan [eiser] voorstelde in het kader van een overname. [Eiser] heeft Mammoet gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam, waarbij hij vorderingen tot (door)betaling van loon en nevenvorderingen heeft ingesteld. De kantonrechter heeft in tussenvonnissen de vorderingen van [eiser] afgewezen, maar in een eindvonnis van 6 februari 2004 werd Mammoet veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 10.847,13. [Eiser] ging in hoger beroep, maar het gerechtshof te Amsterdam bekrachtigde de vonnissen van de kantonrechter. Hierop heeft [eiser] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dat de verplichting van de werknemer om in te gaan op redelijke voorstellen van de werkgever, zoals vastgelegd in artikel 7:611 BW, ook geldt in situaties van functiewijziging. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukt dat de werkgever en werknemer zich als goed werkgever en goed werknemer moeten gedragen, waarbij alle omstandigheden van het geval in acht moeten worden genomen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing, wat door de Hoge Raad wordt overgenomen. De kosten van het geding in cassatie worden aan Mammoet opgelegd.