In deze zaak gaat het om een hoger beroep van werknemers tegen Bot Bouw BV, die een eenzijdige wijziging van de pensioenregeling heeft doorgevoerd. De werknemers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. G.J. Knotter, hebben in eerste aanleg een vonnis van de rechtbank Alkmaar aangevochten, waarin de kantonrechter de wijziging van de pensioenregeling als rechtmatig heeft beoordeeld. De werknemers betogen dat de wijziging in strijd is met goed werkgeverschap en dat de compensatiemaatregelen die Bot Bouw heeft aangeboden onvoldoende zijn. De kantonrechter had vastgesteld dat Bot Bouw door de economische crisis gedwongen was om kostenbesparende maatregelen te nemen, maar de werknemers zijn van mening dat de noodzaak voor de wijziging niet voldoende is aangetoond.
Het hof heeft de grieven van de werknemers in overweging genomen en vastgesteld dat de wijziging van de pensioenregeling niet als redelijk kan worden aangemerkt. Het hof oordeelt dat de aanleiding voor de wijziging, namelijk de economische crisis, van tijdelijke aard is, terwijl de maatregel een blijvende impact heeft op de arbeidsvoorwaarden van de werknemers. Het hof concludeert dat de voorgestelde wijziging in strijd is met goed werkgeverschap, omdat de werknemers niet voldoende zijn gecompenseerd voor de ingrijpende gevolgen van de wijziging. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en verklaart voor recht dat de wijziging van de pensioenregeling in strijd met goed werkgeverschap is. Bot Bouw wordt veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.