ECLI:NL:HR:2008:BC5990

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01775/07
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • A.J.A. van Dorst
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een ISD-maatregel en de combinatie met straffen in het strafrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 april 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, die ten tijde van de aanzegging gedetineerd was in het Huis van Bewaring 'De Schans' te Amsterdam, was eerder veroordeeld en had een ISD-maatregel opgelegd gekregen. De kern van de zaak betreft de vraag of de ISD-maatregel kan worden gecombineerd met een (voorwaardelijke) gevangenisstraf, en hoe artikel 63 (oud) van het Wetboek van Strafrecht hierin van toepassing is. De Hoge Raad oordeelt dat noch artikel 38m Sr noch enig ander voorschrift van de derde afdeling van Titel IIA van Boek I Sr inhoudt dat de ISD-maatregel kan worden gecombineerd met straffen. Dit betekent dat de strafrechter niet tegelijkertijd een ISD-maatregel en een straf kan opleggen. De Hoge Raad concludeert dat artikel 63 (oud) Sr niet van toepassing is bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de oplegging van een (voorwaardelijke) gevangenisstraf na eerdere oplegging van een ISD-maatregel. Het beroep van de verdachte wordt verworpen, omdat het middel niet tot cassatie kan leiden en er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.

Uitspraak

15 april 2008
Strafkamer
nr. 01775/07
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Enkelvoudige Kamer, van 12 oktober 2006, nummer 23/000931-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring "De Schans" te Amsterdam.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 21 februari 2006 - de verdachte ter zake van A. "opzetheling" en B. "poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak" veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.A.F. van Drimmelen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel klaagt dat aan de verdachte - in strijd met art. 63 (oud) Sr - een (voorwaardelijke) gevangenisstraf is opgelegd.
3.2. Het te dezen toepasselijke art. 63 (oud) Sr luidt als volgt:
"Indien iemand, na veroordeling tot straf, opnieuw wordt schuldig verklaard aan misdrijf of overtreding vóór die veroordeling gepleegd, zijn de bepalingen van deze titel voor het geval van gelijktijdige berechting van toepassing."
3.3. Bij de beoordeling van het middel moet het volgende worden vooropgesteld:
a. noch art. 38m Sr noch enig ander voorschrift van de derde afdeling van Titel IIA van Boek I van het Wetboek van Strafrecht houdt in dat de ISD-maatregel kan worden gecombineerd met straffen, zodat moet worden aangenomen dat de strafrechter niet tegelijkertijd een ISD-maatregel en een straf kan opleggen (vgl. HR 21 maart 2006, LJN AV1161, NJ 2006, 223);
b. art. 63 (oud) Sr bepaalt ten aanzien van achtereenvolgende veroordelingen in verschillende strafzaken slechts dat in het daar nader omschreven geval de bepalingen van Titel VI van Boek I van het Wetboek van Strafrecht (art. 55-62) van
toepassing zijn, zodat reeds daarom aan genoemd art. 63 (oud) niet de gevolgtrekking kan worden ontleend dat indien iemand na een eerdere veroordeling opnieuw wordt veroordeeld ter zake van een strafbaar feit vóór die eerdere veroordeling gepleegd, art. 38m Sr of enig ander voorschrift van de derde afdeling van Titel IIA van Boek I (mede) van toepassing zou zijn.
3.4. Gelet hierop is art. 63 (oud) Sr niet van toepassing bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de oplegging van een (voorwaardelijke) gevangenisstraf na de eerdere oplegging van een ISD-maatregel.
3.5. Het middel faalt.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot casatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 15 april 2008.