ECLI:NL:HR:2009:BJ6961
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ISD-maatregel en artikel 63 (oud) Sr
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1975 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Arnhem, locatie Arnhem-Zuid', had beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling. De advocaat van de verdachte, mr. F.G.W.M. Huijbers, stelde een middel van cassatie voor, maar de Advocaat-Generaal Jörg concludeerde tot verwerping van het beroep.
Het Gerechtshof had vastgesteld dat de verdachte op 27 november 2005 in Nijmegen middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet had gebruikt of toegediend. Het Hof oordeelde dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht niet in de weg stond aan het opleggen van een vrijheidsstraf na een eerdere veroordeling tot de ISD-maatregel. Dit oordeel was gebaseerd op eerdere jurisprudentie, waaronder HR 21 november 2006 en HR 19 april 2005.
De raadsman van de verdachte voerde aan dat het Hof ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, hechtenis had opgelegd, gelet op de eerder opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Het Hof had de verdachte drie dagen hechtenis opgelegd, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden op basis van de eerder genoemde gronden.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.