ECLI:NL:HR:2009:BJ6960

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03013
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

ISD-maatregel en de toepassing van artikel 63 (oud) van het Wetboek van Strafrecht in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1975, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Arnhem, locatie Arnhem-Zuid'. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat te Nijmegen. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak betreft een veroordeling van de verdachte voor het zich bevinden op de openbare weg in Nijmegen, terwijl hem dit was verboden op basis van een aanzegging van de burgemeester. Het Hof had de verdachte drie dagen hechtenis opgelegd, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en dit in het licht van een eerdere veroordeling tot de ISD-maatregel. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, verwijzend naar eerdere jurisprudentie en de argumenten van het Hof. De Hoge Raad bevestigde de beslissing van het Hof en verwierp het beroep.

Uitspraak

3 november 2009
Strafkamer
nr. S 08/03013
KM/SM
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Enkelvoudige Kamer, van 21 februari 2008, nummer 21/004587-07, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Arnhem, locatie Arnhem-Zuid" te Arnhem.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat te Nijmegen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof, gelet op de aan de verdachte in een andere zaak opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, aan de verdachte hechtenis heeft opgelegd.
2.2.1. Ten laste van de verdachte heeft het Hof bewezenverklaard dat:
"hij op 27 november 2005 te Nijmegen, te omstreeks 16.40 uur, in ieder geval op een tijdstip gelegen in de uren als genoemd in de openbare bekendmaking van 03 november 2004 van de burgemeester van de gemeente Nijmegen, zich anders dan in een openbaar middel van vervoer heeft bevonden op of aan de openbare weg, de Van schevichavenstraat, zijnde een weg gelegen in het in die bekendmaking aangewezen gebied, zulks terwijl verdachte door een hiertoe door vernoemde burgemeester aangewezen ambtenaar, in het belang van de openbare orde of zedelijkheid schriftelijk was aangezegd, welke aanzegging aan verdachte op 23 november 2005 was uitgereikt, dat het verdachte voor een tijdvak van
2 weken, ingaande de dag van uitreiking van deze aanzegging, was verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan bedoelde wegen gelegen in een begrensd gebied en gedurende de uren als omschreven in genoemde aanzegging."
2.2.2. Het Hof heeft de verdachte te dier zake drie dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, opgelegd.
2.2.3. Het Hof heeft in dat verband onder meer het volgende overwogen:
"Anders dan door de raadsman is bepleit, is het hof van oordeel dat in dit geval artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht er niet aan in de weg staat, dat na een eerdere veroordeling tot de ISD-maatregel thans een vrijheidsstraf wordt opgelegd. Het hof baseert zijn oordeel op HR 21 november 2006, NJ 2007, 543 en de heldere annotatie van Mevis bij HR 19 april 2005, NJ 2006, 10."
2.3. Bij de stukken van het geding bevindt zich een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 februari 2008. Blijkens dit uittreksel is aan de verdachte bij vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 4 december 2007 ter zake van twee feiten, telkens opleverende "diefstal" gepleegd op 6 augustus 2007 te Nijmegen, de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren opgelegd.
2.4. Op de gronden als vermeld in HR 15 april 2008, LJN BC5990 kan het middel niet tot cassatie leiden.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 3 november 2009.