ECLI:NL:HR:2007:BB6910
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige omgangsregeling in familierechtelijke geschil
In deze zaak heeft de vader op 13 oktober 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam om een omgangsregeling vast te stellen tussen hem en zijn minderjarige dochter. De moeder heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 23 december 2005 een tussenbeschikking gegeven en op 4 september 2006 een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, die uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard. De moeder heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft de moeder in haar hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en ook haar verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring afgewezen. Hierop heeft de moeder cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de moeder in haar cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de beschikking van het gerechtshof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing. De Hoge Raad oordeelde dat de moeder ontvankelijk was in haar beroep tegen de tussenbeschikking, omdat deze een onherroepelijk karakter had.