In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over de minderjarige [de minderjarige], geboren in 2008, die bij de moeder woont. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H. Siesling-Vellinga, verzocht om het gezamenlijk gezag te wijzigen in eenhoofdig gezag, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.B. Beerentsen, heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. Het hof heeft vastgesteld dat er al lange tijd geen communicatie tussen de ouders is geweest en dat de omgangsregeling zoals overeengekomen in het ouderschapsplan niet is nageleefd. De rechtbank had eerder het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag afgewezen, maar het hof oordeelde dat de situatie niet verbeterd was en dat de moeder nu wel ontvankelijk was in haar verzoek. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat het gezag voortaan aan de moeder alleen toekomt. De omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige blijft echter in stand, en het hof heeft de beslissing over de definitieve omgangsregeling aan de rechtbank gelaten.