ECLI:NL:HR:2007:BA6528
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C. Schaap
- Rechtspraak.nl
Cassatie over heffingskorting en aftrekposten voor buitenlandse werknemers
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een werknemer van het Europees Octrooi Bureau, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 15 juli 2004. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De belanghebbende ontving een dependants allowance voor zijn twee minderjarige kinderen, maar stelde dat hij recht had op heffingskortingen en aftrekposten in Nederland. De Inspecteur had de aanslag gehandhaafd, waarbij geen heffingskorting voor de volksverzekeringen was toegepast, omdat belanghebbende niet verzekerd was voor de Nederlandse volksverzekeringen op grond van het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Octrooiorganisatie.
Het Hof had geoordeeld dat belanghebbende geen recht had op de heffingskorting voor de volksverzekeringen, omdat hij niet premieplichtig was. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat de bepalingen van de Nederlandse wetgeving niet in strijd zijn met het Protocol en dat de dependants allowance niet kan worden aangemerkt als een persoonsgebonden aftrekpost. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af, omdat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt dat buitenlandse werknemers die onder een ander sociaal stelsel vallen, niet automatisch recht hebben op Nederlandse heffingskortingen en aftrekposten, zelfs niet als zij een tegemoetkoming ontvangen die vergelijkbaar is met de Nederlandse kinderbijslag. Dit arrest heeft implicaties voor de fiscale behandeling van buitenlandse werknemers in Nederland en benadrukt het belang van de juiste toepassing van internationale verdragen in belastingzaken.