ECLI:NL:HR:2007:AZ6719
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Geschil over omgangsrecht tussen ouders van een minderjarig kind
In deze zaak gaat het om een geschil over het omgangsrecht tussen de moeder en de vader van de op [geboortedatum] 1998 geboren dochter [de dochter]. De vader had in 2000 verzocht om met de uitoefening van het gezag over [de dochter] te worden belast, terwijl de moeder verzocht om het uitsluitend gezag. De rechtbank te Amsterdam heeft in een tussenbeschikking van 4 december 2000 de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om advies over de gezagswijziging en omgangsregeling. In een eindbeschikking van 15 januari 2003 heeft de rechtbank de vader met het gezag belast en een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de moeder onder toezicht omgang had met [de dochter].
De moeder heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikkingen van de rechtbank. Het gerechtshof te Amsterdam heeft op 7 augustus 2003 de beschikking van de rechtbank over het gezag bekrachtigd, maar de behandeling van de zaak aangehouden voor nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. In een eindbeschikking van 30 september 2004 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de omgangsregeling en het verzoek van de moeder tot het vaststellen van een omgangsregeling afgewezen.
Tegen deze eindbeschikking heeft de moeder cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hof terecht heeft geoordeeld dat de omgang tussen de moeder en [de dochter] zou leiden tot spanningen die de belangen van het kind zouden schaden. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep, waarbij de oordelen van het hof niet onbegrijpelijk zijn en niet in cassatie verder kunnen worden onderzocht.