ECLI:NL:HR:2007:AZ1084
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en voorkeursrecht bij verkoop van verpachte percelen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiseres] B.V. en de erven van [betrokkene 1] en andere verweerders over de verkoop van percelen grond. De Hoge Raad behandelt de vraag of [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld door te profiteren van de niet-nakoming van een voorkeursrecht door de verkopers. De zaak begint met een dagvaarding door de verweerders in cassatie, die vorderden dat [eiseres] hen een aandeel in de percelen zou verkopen. De rechtbank te 's-Hertogenbosch wees de vorderingen af, maar het gerechtshof vernietigde dit vonnis en wees de vorderingen van de verweerders toe. [Eiseres] ging in cassatie tegen dit arrest.
De Hoge Raad oordeelt dat de onrechtmatigheid van het handelen van [eiseres] afhangt van de vraag of zij wist of behoorde te weten dat de erfgenamen van [betrokkene 2] het voorkeursrecht van de verweerders schonden. De Hoge Raad bevestigt dat het handelen met iemand terwijl men weet dat deze door dat handelen een overeenkomst met een derde schendt, op zichzelf niet onrechtmatig is, tenzij er bijkomende omstandigheden zijn. De Hoge Raad concludeert dat [eiseres] in dit geval ernstig rekening moest houden met de schending van het voorkeursrecht en dat er voldoende bewijs was dat [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van [eiseres] en bevestigt de beslissing van het hof, waarbij de vorderingen van de verweerders zijn toegewezen. Tevens wordt [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.