Uitspraak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
14 november 2012, 10 december 2012, 30 januari 2013, 13 september 2013, 18 november 2013, 14 januari 2014, 23 januari 2014, 28 januari 2014, 30 januari 2014, 11 februari 2014, 25 maart 2014, 12 juni 2014, 16 september 2014, 17 november 2014, 26 november 2014, 16 februari 2015, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, Sv, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Ambtshalve overweging
Bespreking van een formeel verweer
‘privilege against self-incrimination’aan de orde is geweest (vgl. EHRM 29 juni 2007, NJ 2008/25, O’Halloran & Francis/UK, r.o.44 e.v.). De raadsman refereert in dit verband nog aan vragenbrieven van de Belastinginspecteur die zouden zijn beantwoord, maar geeft in het geheel niet aan om welke vragenbrieven het ging, op grond van welk onderzoek, aan wie deze waren gericht en door wie deze zijn beantwoord.
Vrijspraken
hijzelfals winstdeel heeft ontvangen maar dat gegeven is (juist wel) in de overeenkomst opgenomen, zodat de overeenkomst op dit punt niet als vals is te kwalificeren.
Bespreking van de overige ten laste gelegde feiten
“[medeverdachte 3] wilde uit beeld blijven en heeft het geld om die reden via Universum laten lopen”. Het te ontvangen tipgeld zou daarom via [rechtspersoon 6] (‘een jasje’ volgens de verdachte) naar de medeverdachte [medeverdachte 3] gaan. Na het overleg tussen [getuige 3] en de medeverdachte [medeverdachte 3] komt de overeenkomst tussen [rechtspersoon 13] en [rechtspersoon 6] tot stand. [rechtspersoon 6] ontvangt het tipgeld van [getuige 3], zo verklaart de verdachte, voor het aan tafel komen om van PPF het pakket te kopen.
strikt vertrouwelijk” of hij een betaling kon doen - via een lege BV - van de medeverdachte [medeverdachte 2] naar de medeverdachte [medeverdachte 3]. De verdachte treedt op als tussenpersoon en levert de concepten voor de valse facturen waarin - in strijd met de werkelijkheid - wordt gefactureerd voor bemiddeling bij panden terwijl [getuige 4] daar nooit bemoeienis mee heeft gehad.
“[verdachte] op mijn blote knieën dat wij besloten hebben en zo eigenwijs wezen om [medeverdachte 3] nergens in mijn boeken te plaatsen nu. Dat we daar [getuige 4] in gemonteerd hebben. [verdachte], anders hadden ze nu al [medeverdachte 3] in mijn boeken gevonden”.
Bewezenverklaring
- een valse winstdelingsovereenkomst tussen [rechtspersoon 6] en [rechtspersoon 13] (D-0835), en
- een valse vaststellingsovereenkomst tussen [rechtspersoon 6] en [rechtspersoon 13] (D-0836),
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
18 (achttien) maandenpassend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
mr. R. Cozijnsen en mr. M.E. Olthof, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 februari 2015.