ECLI:NL:HR:2006:AV4834
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Bewijsvoering en betrouwbaarheid van getuigenverklaringen in strafzaken
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte was veroordeeld voor poging tot zware mishandeling. Het slachtoffer, aangeduid als X, had aanvankelijk een belastende verklaring afgelegd tegen haar partner, de verdachte, maar trok deze verklaring later in. Tijdens de rechtszitting verklaarde X dat zij niet door de verdachte, maar door een kennis was mishandeld. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere rechtspraak en benadrukt het belang van betrouwbare bewijsvoering, vooral wanneer de betrokkenheid van de verdachte enkel kan worden afgeleid uit een verklaring van een derde. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de verklaring van X niet had mogen gebruiken als bewijs, omdat deze verklaring niet op zorgvuldige wijze was verkregen. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof voor herbehandeling, waarbij de Hoge Raad de noodzaak benadrukt dat de rechter zelf getuigen moet horen om de betrouwbaarheid van hun verklaringen te kunnen beoordelen. De uitspraak van de Hoge Raad vernietigt de eerdere veroordeling van de verdachte, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen van een zorgvuldige procesorde.