ECLI:NL:HR:2008:BD3900
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoek in strafzaak met poging tot zware mishandeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was eerder vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, waaronder poging tot zware mishandeling. Het Hof had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij mr. A.P. Visser als advocaat optrad. Het centrale punt in deze procedure was de afwijzing van het verzoek om getuige [betrokkene 1] te horen. Het Hof had geoordeeld dat de noodzaak daartoe niet was gebleken, en dat het verzoek niet voldeed aan de maatstaf van artikel 418, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat er geen verplichting bestond om de getuige te horen. De Hoge Raad verwierp het beroep, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden. De uitspraak van het Hof werd daarmee bekrachtigd, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak.